Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aar·digs

Bijvoeglijk naamwoord

aardigs

  1. partitief van de stellende trap van aardig
     Chantal wilde antwoorden. Iets aardigs zeggen. Mooie woorden waarmee een periode van achterdocht en onbegrip afgesloten kon worden.[1]

Verwijzingen