aanvlieg
- aan·vlieg
vervoeging van |
---|
aanvliegen |
aanvlieg
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvliegen
- ... dat ik aanvlieg.
- Het woord aanvlieg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
aanvliegen |
aanvlieg