aanvechte
- aan·vech·te
vervoeging van |
---|
aanvechten |
aanvechte
- (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van aanvechten
- ... dat men aanvechte.
- Het woord aanvechte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.