Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·trof·fen

Werkwoord

vervoeging van
aantreffen

aantroffen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aantreffen
    • ...dat wij aantroffen. 
    • ...dat jullie aantroffen. 
    • ...dat zij aantroffen. 

Gangbaarheid