• aan·switcht
vervoeging van
aanswitchen

aanswitcht

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanswitchen
    • ... dat jij aanswitcht. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanswitchen
    • ... dat hij aanswitcht.