Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·stuur·den

Werkwoord

vervoeging van
aansturen

aanstuurden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aansturen
    • ...dat wij aanstuurden. 
    • ...dat jullie aanstuurden. 
    • ...dat zij aanstuurden. 

Gangbaarheid