aanstond
- aan·stond
vervoeging van |
---|
aanstaan |
aanstond
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanstaan
- ... dat ik aanstond.
- ... dat jij aanstond.
- ... dat hij, zij, het aanstond.
- ... dat ik aanstond.
- Het woord aanstond staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.