• aan·ste·ven
vervoeging van
aanstevenen

aansteven

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstevenen
    • ... dat ik aansteven. 


vervoeging van
aanstijven

aansteven

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanstijven
    • ...dat wij aansteven. 
    • ...dat jullie aansteven. 
    • ...dat zij aansteven.