aanstelde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·stel·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanstellen |
aanstelde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanstellen
- ... dat ik aanstelde.
- ... dat jij aanstelde.
- ... dat hij, zij, het aanstelde.
- ... dat ik aanstelde.
Gangbaarheid
- Het woord 'aanstelde' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.