aanspreekt
- Geluid: aanspreekt (hulp, bestand)
- IPA: / ˈansprekt / (2 lettergrepen)
- aan·spreekt
vervoeging van |
---|
aanspreken |
aanspreekt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanspreken
- ... dat jij aanspreekt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanspreken
- ... dat hij aanspreekt.
- Het woord aanspreekt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.