aansluipt
- aan·sluipt
vervoeging van |
---|
aansluipen |
aansluipt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aansluipen
- ... dat jij aansluipt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aansluipen
- ... dat hij aansluipt.
- Het woord aansluipt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.