Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·schouwt

Werkwoord

vervoeging van
aanschouwen

aanschouwt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanschouwen
    • Jij aanschouwt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanschouwen
    • Hij aanschouwt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanschouwen
    • Aanschouwt! 

Gangbaarheid