aanrommelde
- Geluid: aanrommelde (hulp, bestand)
- IPA: / ˈanrɔməldə / (4 lettergrepen)
- aan·rom·mel·de
vervoeging van |
---|
aanrommelen |
aanrommelde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanrommelen
- ... dat ik aanrommelde.
- ... dat jij aanrommelde.
- ... dat hij, zij, het aanrommelde.
- ... dat ik aanrommelde.
- Het woord aanrommelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.