aanroept
- aan·roept
vervoeging van |
---|
aanroepen |
aanroept
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanroepen
- ... dat jij aanroept.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanroepen
- ... dat hij aanroept.
- Het woord aanroept staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.