aanrijkten
- Geluid: aanrijkten (hulp, bestand)
- IPA: / ˈanrɛiktə(n) / (3 lettergrepen)
- aan·rijk·ten
vervoeging van |
---|
aanrijken |
aanrijkten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanrijken
- ...dat wij aanrijkten.
- ...dat jullie aanrijkten.
- ...dat zij aanrijkten.
- ...dat wij aanrijkten.
- Het woord aanrijkten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.