Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·mon·ster·de

Werkwoord

vervoeging van
aanmonsteren

aanmonsterde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanmonsteren
    • ... dat ik aanmonsterde. 
    • ... dat jij aanmonsterde. 
    • ... dat hij, zij, het aanmonsterde.