aanlengden
- Geluid: aanlengden (hulp, bestand)
- IPA: / ˈanlɛŋdə(n) / (3 lettergrepen)
- aan·leng·den
vervoeging van |
---|
aanlengen |
aanlengden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanlengen
- ...dat wij aanlengden.
- ...dat jullie aanlengden.
- ...dat zij aanlengden.
- ...dat wij aanlengden.
- Het woord aanlengden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.