aankondigt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aankondigt (hulp, bestand)
- IPA: / ˈaŋkɔndəxt / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·kon·digt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aankondigen |
aankondigt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankondigen
- ... dat jij aankondigt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankondigen
- ... dat hij aankondigt.