aankondigde
- Geluid: aankondigde (hulp, bestand)
- IPA: / ˈaŋkɔndəɣdə / (4 lettergrepen)
- aan·kon·dig·de
vervoeging van |
---|
aankondigen |
aankondigde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aankondigen
- ... dat ik aankondigde.
- ... dat jij aankondigde.
- ... dat hij, zij, het aankondigde.
- ... dat ik aankondigde.
- ▸ De bikini was natuurlijk niet zomaar een kledingstuk, maar stond voor een specifieke houding ten aanzien van het lichaam en seksualiteit: een die ontdaan was van schaamte en schuldgevoel, die niet meer was belast met de erfenis uit een overdreven zedig en preuts verleden, en die een nieuw soort uitbundigheid en ongedwongenheid aankondigde.[1]
- Het woord aankondigde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ “Hoe overleef ik de moderne wereld” (2033), Atlas Contact , ISBN 9789045045979