aankocht
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·kocht
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aankopen |
aankocht
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aankopen
- ... dat ik aankocht.
- ... dat jij aankocht.
- ... dat hij, zij, het aankocht.
- ... dat ik aankocht.