aanknoopte
- Geluid: aanknoopte (hulp, bestand)
- IPA: / ˈaŋknoptə / (3 lettergrepen)
- aan·knoop·te
vervoeging van |
---|
aanknopen |
aanknoopte
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanknopen
- ... dat ik aanknoopte.
- ... dat jij aanknoopte.
- ... dat hij, zij, het aanknoopte.
- ... dat ik aanknoopte.
- ▸ In de vroege geschiedenis van het christendom heerste de opvatting dat ware sociale vaardigheid niet betekende dat je een gesprek aanknoopte met wie er toevallig maar in de buurt was (onze bloedverwanten of mensen met wie we naar school gingen), maar dat je verbonden was met de meest bevredigende bronnen van zingeving in het universum.[1]
- Het woord aanknoopte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ “Hoe overleef ik de moderne wereld” (2033), Atlas Contact , ISBN 9789045045979