• aan·knoop·te
vervoeging van
aanknopen

aanknoopte

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanknopen
    • ... dat ik aanknoopte. 
    • ... dat jij aanknoopte. 
    • ... dat hij, zij, het aanknoopte. 
     In de vroege geschiedenis van het christendom heerste de opvatting dat ware sociale vaardigheid niet betekende dat je een gesprek aanknoopte met wie er toevallig maar in de buurt was (onze bloedverwanten of mensen met wie we naar school gingen), maar dat je verbonden was met de meest bevredigende bronnen van zingeving in het universum.[1]
  1. “Hoe overleef ik de moderne wereld” (2033), Atlas Contact  , ISBN 9789045045979