Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·had

Werkwoord

vervoeging van
aanhebben

aanhad

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanhebben
    • ... dat ik aanhad. 
    • ... dat jij aanhad. 
    • ... dat hij, zij, het aanhad. 

Gangbaarheid