• aan·grij·pends

aangrijpends

  1. partitief van de stellende trap van aangrijpend
    • Dat is iets aangrijpends... 
     Werk kan iets aangrijpends zijn wanneer we zien hoe allerlei mensen, van verschillende leeftijden, temperamenten en lichaamsbouw, zich allemaal met hun eigen vaardigheden scharen achter een gemeenschappelijk doel, bijvoorbeeld wanneer een norse klusjesman, een stugge boekhouder, een vrolijke onderwijzer, een minzame marketingagent, een strenge overheidsinspecteur en een humeurige kok allemaal samenkomen om het werktuig te creëren dat we een school of kleuterschool noemen.[1]
  1. “Hoe overleef ik de moderne wereld” (2033), Atlas Contact  , ISBN 9789045045979