• aan·grij·pen·der

aangrijpender

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van aangrijpend
     Dat is iets wat kunstenaars altijd hebben geweten, en daarom kunnen we het relaas van een bekwame verhalenverteller over een kind dat zijn favoriete speeltje is kwijtgeraakt als veel aangrijpender beleven dan het bericht in de ochtendkrant over de dood van 10 000 strijders in een bloedige burgeroorlog aan de andere kant van de wereld.[1]
  1. “Hoe overleef ik de moderne wereld” (2033), Atlas Contact  , ISBN 9789045045979