• aan·ge·le·gen·he·den

de aangelegenhedenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord aangelegenheid
     Menselijke aangelegenheden waren al net zo onveranderlijk als de seizoenen. Keizerrijken bloeiden op en raakten in verval. Perioden van overvloed werden afgewisseld met hongersnoden, maar in essentie bleef alles bij het oude.[1]
  1. “Hoe overleef ik de moderne wereld” (2033), Atlas Contact  , ISBN 9789045045979