aangaloppeer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·ga·lop·peer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aangalopperen |
aangaloppeer
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aangalopperen
- ... dat ik aangaloppeer.
Gangbaarheid
- Het woord aangaloppeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.