aaneengebleven
- aan·een·ge·ble·ven
- vervoeging van aaneenblijven: voltooid deelwoord (van het scheidbare werkwoord) en een klinkerwisseling ij-ee
vervoeging van: | aaneenblijven… |
verbogen vorm: | aaneengeblevene |
aaneengebleven
- voltooid deelwoord van aaneenblijven