• aan·doe·nin·gen

de aandoeningenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord aandoening
     ' Vermoedelijk was het haar bedoeling dat ik me daar beter van ging voelen, maar in mijn ogen worden psychische aandoeningen enorm overschat.[1]
  1. “Schildpadden tot in het oneindige” (2017), Gottmer  , ISBN 9789025768652