aanbreng
- aan·breng
vervoeging van |
---|
aanbrengen |
aanbreng
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbrengen
- ... dat ik aanbreng.
- Het woord aanbreng staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanbreng" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be