aaide
- aai·de
vervoeging van |
---|
aaien |
aaide
- enkelvoud verleden tijd van aaien
- Ik aaide.
- Jij aaide.
- Hij, zij, het aaide.
- Ik aaide.
- Het woord aaide staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.