Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • a vis·ta

Bijwoord

a vista

  1. (muziek) op het (eerste) gezicht van blad spelen
    • Als het stuk niet al te moeilijk was kon hij a vista pianospelen. 
  2. (handel) op zicht, na zicht
    • Hij betaalde de wissel a vista. 

Gangbaarheid