• IPA: /akaˈpɛla/
  • a cap·pel·la
  • Komt van het Italiaanse a cappella in de zin van "in de vorm van een zangkoor dat in een kapel zingt".

a cappella

  1. (muziek) a capella
    «Die Chöre sind alle a cappella
    Die koren zijn allemaal a capella.
    «Auf dem Konzert sangen sie auch a cappella
    Op het concert zongen ze ook a capella.


a cappella

  1. (muziek) a capella


a cappella

  1. (muziek) a capella


a cappella

  1. (muziek) a capella