WikiWoordenboek:Koppelwerkwoord

Een koppelwerkwoord is een werkwoord dat het onderwerp koppelt aan een naamwoordelijk deel van het gezegde.

Het belangrijkste koppelwerkwoord is zijn dat het onderwerp eenvoudig gelijkstelt aan het naamwoordelijk deel van het gezegde:

onderwerp = naamwoordelijk deel
de man is een goede worstelaar.

Het naamwoordelijk deel kan echter ook een bijvoeglijk naamwoord zijn:

jij bent vrolijk

In het Nederlands zijn nog een klein aantal andere koppelwerkwoorden:

  1. lijken
    de man lijkt ziek
  2. blijken
    dit bleek onjuist
  3. vóórkomen:
    dit komt me vreemd voor

De volledige lijst: zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen, uitvallen en eruitzien.

Andere talen bewerken

In vrijwel alle talen is het aantal koppelwerkwoorden vrij klein. Toch spelen zij een grote rol omdat de gelijkstelling vaak voorkomt. Toch zijn er ook talen die het zonder vormen als bent en is stellen, zoals het Russisch:

я - студент (ik – student)

Het weggelaten koppelwerkwoord wordt in de schrijftaal in de regel wel met een streepje weergegeven.

In het Turks wordt de functie van het koppelwerkwoord waargenomen door een achtervoegsel -dIr dat door klinkerharmonie en assimilatie een vrij groot aantal vormen kan aannemen.