WikiWoordenboek:Klasse

In vele talen wordt er onderscheid gemaakt tussen verschillende groepen zelfstandige naamwoorden die grammaticaal een andere behandeling krijgen. In de Indo-Europese talen zijn er vaak drie geslachten m,v en o. Er zijn ook talen waar er een veel groter aantal verschillende soorten woorden onderscheiden worden. Men noemt deze categorieen klassen. Een goed voorbeeld zijn de talen die afstammen van het Proto-Bantoe. Deze taal had oorspronkelijk waarschijnlijk 19 klassen.

Klassen
1 2 3 4 5
6 7 8 9 10
11 12 13 14 15
16 17 18 19

Klassen in andere takken van de Niger-Kongo familie

bewerken

De Bantoe-talen zijn een subgroep van de Benue-Congo talen. Andere Benue-Kongo-talen hebben ook een klassenstelsel, hoewel er ook talen in deze groep zijn zijn die dat niet (meer) hebben zoals Jukun.

Benue-Kongo-talen zijn weer een subgroep van de Niger-Kongo-talen. Ook in sommige andere takken van de Niger-Kongo talen komen klassenstelsels voor.:

  1. De West-Atlantische talen hebben tussen de drie (Nalu) en vijfentwintig klassen, zoals in bepaalde dialecten van Fulah). In Fulah gaat lidmaatschap van een klasse gepaard met mutaties van de beginmedeklinker van de stam van het woord.
  2. De Mande en de Kwa talen kennen geen klassen, hoewel de Mande-talen wel mutaties in medeklinkers kennen.
  3. Ook de Gur of Voltaïsche talen hebben klassen, maar zij worden gevormd met achtervoegsels in plaats van voorvoegsels.
  4. Hetzelfde kan gezegd worden van de Adamawa-Ubangi-talen

Concordantie

bewerken

De klassen zijn het bindmiddel waarmee een zin bijeengehouden wordt. Iedere klasse kent zijn eigen voor- of invoegsels die gebruikt worden wanneer naar een woord van deze klase verwezen wordt. In Xhosa bijvoorbeeld:

umntwana 1 - het kindje
usana 11 - de baby
ukutya 15 - het eten.
utywala 14 - de sterke drank
indoda 9 - de man

Een zin als ik zie het/hem wordt respectievelijk

ndiyambona
ndiyalubona
ndiyakubona
ndiyabubona
ndiyayibona

De invoegsels -m-,-lu-, -ku- en -bu- verwijzen naar de klassen 1,11,15,14 en 9 en naar het feit dat er hier sprake is van een lijdend voorwerp. Ook onderwerpen en voornaamwoorden (aanwijzend, persoonlijk, bezittelijk en betrekkelijk) hebben hun eigen in- of voorvoegsels.

Bij bezittelijke voornaamwoorden treedt vaak concordantie naar zowel de bezitter als het bezit op:

kulo - ervan (15 + 11: het eten van de baby)
buyo - ervan/van hem (14 + 9: de drank van de man)
lwayo - ervan/van hem (11 + 9: de baby van de man)

Het aantal combinaties en daarme vertalingen voor ervan is vrij groot.