Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Riem·se
enkelvoud meervoud
naamwoord Riemse (Riemsen)
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Riemsev

  1. (demoniem) een vrouwelijke inwoner van Rieme, of een vrouw afkomstig uit Rieme
Verwante begrippen

Bijvoeglijk naamwoord

Riemse

  1. verbogen vorm van de stellende trap van Riems

Gangbaarheid