Neozoïcum
- Neo·zoï·cum, Neo·zo·icum
- Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘geologische periode’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1933 [1]
het Neozoïcum o
- (geologie) (verouderd) neozoïcum (in de vóór 2006 gangbare schrijfwijze)
- Het Neozoïcum wordt verdeeld in twee periodes: Tertiair en Quartair. [2]
- In specialistische publicaties blijft volgens de Taalunie spelling met een hoofdletter mogelijk, zie hier.
- Het woord 'Neozoïcum' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ "Neozoïcum" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Mandos, M.A.ANWB Goud - Pyreneeën (2004) ANWB Media, Den Haag; ISBN 9789018018924; p. 373; geraadpleegd 2016-01-25