Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Cu·lem·bor·ger
enkelvoud meervoud
naamwoord Culemborger Culemborgers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Culemborgerm

  1. (demoniem) een inwoner van Culemborg, of iemand afkomstig uit Culemborg
Verwante begrippen

Gangbaarheid