• чац·вер

чацвер m

  1. donderdag
  • Latijnse transcriptie: tsjatsvér


Dagen in het Wit-Russisch
панядзелак
maandag
аўторак
dinsdag
серада
woensdag
чацьвер, чацвер
donderdag
пятніца
vrijdag
субота
zaterdag
нядзеля
zondag