из-за + genitief

  1. van achter
    «Из-за стены слышны голоса.»
    Van achter de muur waren stemmen te horen.
  2. vanwege
    «Только из-за тебя мы опоздали.»
    We waren alleen vanwege jou te laat.
  3. over
  4. om, voor
    «И́з-за чего́?»
    Waarvoor?
    «И́з-за э́того»
    Daarom.