• IPA: /r̝iːkaːtɛ/
  • ří·ká·te

říkáte

  1. formeel tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord říkat: (u) zegt
  2. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord říkat: (jullie) zeggen