• IPA: /tʃɛrɲiː/
  • čer·ní

černí

  1. instrumentalis enkelvoud van čerň
  2. genitief meervoud van čerň

černí

  1. nominatief bezield mannelijk meervoud van černý
  2. vocatief bezield mannelijk meervoud van černý

černí

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord černit
  2. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord černit