• älv
Naar frequentie 55865
älvs enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     älv     älven     älvar     älvarna  
  genitief     älvs     älvens     älvars     älvarnas  

älv, g

  1. (geologie) rivier
    «Och det var vackert , dimman låg som en trolsk slöja över älven
    En het was mooi, de mist lag als een magische sluier over de rivier.