• zwerf·toch·ten

de zwerftochtenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zwerftocht
     Twintig jaar lang had Kron deze plek op zijn zwerftochten gemeden; nu lag de open plek onschuldig in de avondzon.[1]
     Ik dacht aan de wilgekatjes, die we plukten en in vazen zetten, en aan de zwerftochten door de landerijen met mijn leerlingen, die op die manier een aanschouwelijke botanieles kregen.[2]


  1. “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026334672
  2. Victoria Holt
    “Een liefde in Frankrijk” (1977), Saga, ISBN 9788726484984