zwenkten
- zwenk·ten
vervoeging van |
---|
zwenken |
zwenkten
- meervoud verleden tijd van zwenken
- Wij zwenkten.
- Jullie zwenkten.
- Zij zwenkten.
- Wij zwenkten.
- Het woord zwenkten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
zwenken |
zwenkten