Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwem·band·jes

Zelfstandig naamwoord

de zwembandjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord zwemband
  2. (eufemisme) ongewenste vetplooien aan de zijkant van iemands buik, heupen of dijen
Synoniemen

Gangbaarheid