• zwe·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zwelen
zweelde
gezweeld
zwak -d volledig

zwelen

  1. overgankelijk het gedroogde hooi in regels bijeenharken
    • Het hooi wordt, na gezweeld te zijn, aan de oever van het water gebracht en vandaar per schip vervoerd. 
15 % van de Nederlanders;
16 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be