Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwe·gen

Werkwoord

vervoeging van
zwijgen

zwegen

  1. meervoud verleden tijd van zwijgen
    • Wij zwegen. 
    • Jullie zwegen. 
    • Zij zwegen. 

Gangbaarheid

80 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be