zweept
- zweept
vervoeging van |
---|
zwepen |
zweept
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwepen
- Jij zweept.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwepen
- Hij zweept.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van zwepen
- Zweept!
- ▸ Zweept het leven op tot topprestaties, spoort alle deelnemers aan zich te reproduceren.[1]
- Het woord zweept staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ “Onder buren” (2021), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026356186