zweefden
- zweef·den
vervoeging van |
---|
zweven |
zweefden
- meervoud verleden tijd van zweven
- Wij zweefden.
- Jullie zweefden.
- Zij zweefden.
- Wij zweefden.
- Het woord zweefden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
zweven |
zweefden