Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zweed

Werkwoord

vervoeging van
zweden

zweed

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zweden
    • Ik zweed. 
  2. gebiedende wijs van zweden
    • Zweed! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zweden
    • Zweed je? 
Gelijkklinkende woorden

Gangbaarheid